13 maart 2020 … de softcorona is een feit, we moeten in quarantaine. Deze middag nog een laatste keer genoten van onze wekelijkse vrijdaglunch met vriendin. Wie weet wanneer we dat weer kunnen!
8 december 1990 … we belanden met Benjamin op de kinderkankerafdeling van het UZ Gent. Drie dagen later krijgen we een jaar quarantaine voorgeschoteld: geen winkels, geen vriendjes, geen school, geen feestjes, geen uitjes, geen bezoek voor de komende twaalf maanden. Alles om onze jongste te beschermen tegen mogelijke infecties, nu de chemo zijn veto stelt.
Vijf weken geleden stapte ik in een teletijdmachine. De reis naar vroeger bezorgde me moeilijke dagen en nachten. Overal was herkenning: op radio, op televisie, in kranten. Een emotionele rollercoaster. Een meisje van twaalf sterft aan corona. Ik hoor rouwtherapeute Lut Celie. Ooit maakte ze deel uit van Koester, het thuiszorgproject van het Kinderkankerfonds UZ Gent. Ze kwam vaak bij ons aan huis, Benjamin vond haar leuk. Ze was de laatste die hem nog eens hartelijk kon doen lachen. Lut kon bijzonder goed overweg met kinderen. Mondmaskers of niet, is de vraag, die leidt tot menige discussie. Bij koorts tussen twee kuren in, werden we veroordeeld tot ‘steriel’. Handen ontsmetten op de gang, groene schort voor, mondmasker aan, waren toen ook de richtlijnen. Twee weken alleen met jou in een ziekenkamer terwijl buiten de wereld gewoon verder draaide. Apocalyptisch! Pano toont op televisie ziekenhuisbeelden in coronatijd. Een hoofdverpleegster van spoed huilt, ze huilt om de mensen die alleen en eenzaam sterven. Ze huilt omdat ze zo trots is op haar team, dat bergen verzet. Ik denk aan de liefste dokter van de kinderkankerafdeling. Ze had de ondankbare taak, ons te vertellen dat er geen hoop meer was voor Benjamin. Ze zei het niet in die woorden, stelde zelfs nog een behandeling voor, maar de prognose was nog slechts 0,50 % kans op overleven. Ze gaf ons nog één maand, het worden er zes. Zes maanden aftakeling en lijden. Ik heb het haar nooit kwalijk genomen, maar telkens ze me zag, barstte ze in tranen uit, die lieve dokter. Zuurstoftekort voor behandeling, bloklettert een krant. Weer nemen mijn gedachten een loopje. Bij de tweede chemokuur viel Benjamin in coma. De zuurstoftanks van de afdeling bleken bij nader order … leeg. Het lijkt me, dat er in die dertig jaar niet veel veranderd is in onze ziekenhuizen.
Ik bel een vriendin, ook zij verloor haar zoontje op de kinderkankerafdeling. We praten over de corona en de ons opgelegde regels. Ze zucht en zegt dan wat ik nu bijna elke dag denk, zonder het te verwoorden: ‘wij wéten wat quarantaine is’. Ik glimlach, blij dat we zo af en toe eens bij elkaar terecht kunnen.
er hangt
nog wat nacht
in de ochtendlucht
een sikkel maan
pendelt flets aan
een stukje azuurblauw
tussen grijs wolkendek
dat periodiek
snikkend tranen huilt
spot ik
de stille regen
diep in mij
Doris Dorné
Nog geen reacties