We zijn Halloween voorbij zonder vreselijk, tot schrikken toe, verklede gekkigheden en nachtelijk geroep en getier. Met dank aan de corona (toch voor iets goed)! Ja, ik ben namelijk geen voorstander van dit gebeuren. Afgezakt uit Amerika, het land van veelzeggende Presidenten, nam het sinds enkele jaren een steeds belangrijker plaats in. Deze zomer, bij een wandeling met mijn jongste kleindochter van toen net geen zes, bleek ook zij helemaal niet van dit ‘feestje’ te houden. Ze zou, zo vertelde ze, die dag veranderen in een vrolijke dag. Een dag zonder monsters, engerds, skeletten, heksen en spinnen. Ze zou al het lelijke zwarte wegtoveren en huizen versieren met vlinders en bloemen in felle kleurtjes. Voor het ’trick or treat’ spel (de deuren aflopen voor wat lekkers) zou ze snoepjes in fluokleuren voorzien voor kindjes gekleed in regenboogtinten. Ik zag het helemaal voor me! Ja, dit meisje heeft heel wat fantasie in haar mars. Het stond overigens ook letterlijk op haar eerste officiële schoolrapportje: ‘Je sleept de ganse klas mee in je verhalen en je fantasie’, schreef de juf. Fantastisch toch? Ondertussen zitten we, met dank aan corona, ook weer een beetje opgesloten tussen de vier muren van ons huis, wars van veel sociaal contact. Winkels moesten sluiten, horeca ging dicht, cultuur op slot. Voor zes weken (om te beginnen) weer aangewezen op weinig bewegingsvrijheid en nul vertier. Daardoor viel ook de herfstvakantie voor velen in het water en kwam er van logeerpartijtjes hier in huis niks terecht. De talloze inspanningen van de gemeentelijke diensten: het versieren van bad en stad met grote balen stro, een verzameling aan pompoenen en honderden chrysanten, neigen naar tristesse, nu er weinig vakantiegangers te bespeuren vallen. Net zoals in het voorjaar is het vertoeven op ons eilandje. Alhoewel wij, met de zee en het strand aan onze voordeur, niks te klagen hebben. Het grote verschil: winter in aantocht, de veel kortere, soms zonloze dagen. Moeilijker dus. Vandaag ziet het er echter stralend uit. Staalblauwe hemel, zon bij momenten, geen lovertje wind en de vooruitzichten voor de komende dagen zijn mooi, dus niet talmen en een frisse neus halen (alhoewel met het mondmasker op) nu het nog kan. Zo’n korte wandeling doet vaak wonderen. Je komt altijd wel iemand tegen om een praatje op afstand mee te maken en het valt me op, dat er veel vlugger dan vroeger goedendag wordt geknikt of gezegd. Misschien maken de mondmaskers ons wel mooier en vriendelijker? Al moet ik daar nu ook niet mee overdrijven, want bij velen vertoont zich ook een vorm van agressie. Van niks kunnen verdragen, rapper gestoken zijn door een figuurlijke wesp tot moeien met een ander. Zo liep ik veertien dagen geleden met mijn vriendin op de houten promenade langs het water. Mooi rechts, richting Nieuwpoort. Een dame met veel bravoure wees ons terecht. We moesten naast het ponton lopen, op de eigenlijke fietsroute, zei ze, een vleugje hautain zelfs. ‘Neen, Mevrouw’, zei ik, ‘wij mogen hier wandelen’. Ze geloofde me niet, maar begin september kregen we van het stadsbestuur een brief met nieuwe richtlijnen. Vanaf toen mochten we wel weer op het hout lopen richting stad, als het niet druk was. Bovendien mochten de fietsers vanaf toen hun weg weer vervolgen langs het water. De dame stak nuffig haar neus in de lucht en wij, wij wandelden verder. Thuisgekomen toch maar die brief nog eens goed gelezen, want ik hou niet van zo’n confrontaties. Ik ga nooit discussies aan als ik niet zeker van mijn stuk ben. Gelukkig stond het er zwart op wit, we hadden recht in onze schoenen gelopen. Misschien moet ik die brief maar eens in mijn handtas proppen, kwestie van altijd een bewijs bij te hebben ingeval van ontmoetingen met betweterige madammen!
op gespoelde dijk
staart de leegte
van gestapeld wonen
over zand en water
met gesloten ogen
wacht koud beton
het zomeren voorbij
eenzaam de winter op
alles ademt tijdelijk
desolaat en verlaten
een oase van rust
en wijde vleugelslag
de zee golft gelaten
een zachte zucht
Doris Dorné
Nog geen reacties