De verlengde herfstvakantie zit er op, morgen gaan de schoolpoorten weer open. Vandaag een eerste, na lange tijd, echt regen- en stormachtige dag. Tijd voor een blogje, terwijl Echtgenoot zich vergaapt aan de formule I race op tv. Zeggen of schrijven, dat het hier in onze contreien een rustige veertiendaagse was, zou een dikke leugen zijn. Op aanraden van weermannen en virologen, gingen we dus massaal aan het bewegen. Wandelen, fietsen, joggen … het was ook het enig mogelijke vertier. Dus zakten vele Belgen massaal af naar kust en Ardennen, in plaats van dichtbij huis eens de omgeving te verkennen. Veel van die Belgen brachten hun sportieve rijwiel mee en gingen er vol energie tegenaan. Vooral de mannelijke (en hier en daar een verdwaalde vrouwelijke) mountainbikers waren als losgeslagen hooligans. Iedereen had er zo’n beetje zijn buik van vol, van deze sportievelingen. Liep je op een wandel- en fietspad, dan moest je gegarandeerd om de vijf minuten springen voor je leven. Een fietsbel kennen die mannen niet, zodat je je lazarus schrikt als ze opeens zowel links of rechts langs je heen fietsen. Slechts met zijn vieren rijden, volgens de coronaregels, daar hebben ze geen kaas van gegeten. Af en toe een fluim en het nodige neussnot (coronaproof?) in de volle natuur de vrijheid geven is hen niet vreemd. We hadden het hier dus allemaal een beetje gehad met die vaak in fluo getooide wegpiraten, die denken dat ze door het over de weg razen een langer leven beschoren zijn. Alleen daarom zijn we blij, dat iedereen straks weer aan het werk moet, zodat wij hier nog eens rustig, zonder onverwachte zijsprongen te moeten maken, van een wandeling kunnen genieten. Andere hooligans zijn dan weer sommige campertoeristen. Ze parkeren hun mobiele huis op wielen waar ze eigenlijk niet mogen. Zo stonden er hier gisteren vier stuks op de parking van de kinderboerderij, terwijl ze een eind verder voorziene plaats hebben voor mobilhomes, waar de nodige faciliteiten te vinden zijn. Maar neen, liever op een verdoken, verboden plekje en dan hetgeen ze kwijt moeten (de inhoud van hun rijdend toilet), uitkieperen aan de rand van een bosje, waar tal van kinderen en wandelaars een frisse neus komen halen. Waarom moeten sommige mensen altijd doen wat niet mag? Een soort gen teveel of te weinig? En wij, wij slikken dat allemaal, foeteren er dan eens over tegen elkaar (buren en inwoners ter stede) en zijn blij, dat we een eensgezinde lokale meerderheid vormen (ha, ha!). Maar genoeg gezeurd, méér dan foeteren komt daar niet van. Ja, morgen weer schooltijd. Toch een verademing voor de nu verplicht thuiswerkende ouders. Zal wel niet altijd evident zijn: digitaal vergaderen met de kroost in je zog. Ik begrijp het, maar ik denk méér dan eens: ach, er zijn véél ergere dingen. Ik zeg het niet, want wat ‘erg’ is voor de één, is dat niet voor de ander. Enfin, het is nu vol blijde verwachting uitkijken naar de Sint. Die brave man bezorgt dit jaar veel ouders en grootouders een aantal grijze haren méér. We kunnen niet naar de winkel, om daar in een roes van speelgoedkeuze rond te struinen. Neen, het moet digitaal. Echtgenoot en ik hebben daar eigenlijk weinig ondervinding in. Daardoor stond ik vorige week voor een grote ontgoocheling en zag Manlief een paar eurootjes als het ware verspild. Onze kleindochter van zes had, bij het doorbladeren van een sinterklaascatalogus, haar mooie, bruine oogjes laten vallen op een schminkpop. Oké, daar ging ik eventjes voor zorgen. Google geraadpleegd en een verzameling schminkpoppen de revue laten passeren. Mijn oog viel op een mooi exemplaar, dat ook niet het goedkoopste was. Bestellen dus maar. Groot was de ontgoocheling bij het openen van de verpakking. Het mooie hoofdje bleek slechts achttien centimeter groot. Veel plaats om te schminken was er dus niet. Fout lag bij mij, ik had de afmetingen niet bekeken alvorens te bestellen. Ze stonden er nochtans open en bloot bij vermeld. Weer een stukje slimmer dus door een dommigheid! Gans de avond ambetant gelopen en Manlief ’s anderendaags opdracht gegeven een groter (én stukken goedkoper) model te vragen aan de goedheilig man. Nu hebben we dus twee schminkpoppen, twee zusjes voor onze jongste van zes. Gelukkig liep alles op rolletjes wat de overige Klaasgeschenken betreft. Ach, geef me maar een bezoekje aan de winkel, dan kan ik me als half zestiger nog eens verliezen in het walhalla van kinderdromen! Als toemaatje een tekst, vijftien jaar geleden geschreven. Een stukje verlangen van velen naar de kleine gelukjes van het gewone leven.
twee vrouwen
één tafeltje
lang niet gezien
pretlichtjes in de ogen
verwachtingsvolle blik
lang niet gesproken
wilde woordenstroom
niet te stoppen waterval
laatste nieuwtjes
interne geheimpjes
verwarmende intimiteit
gedeeld boven …
twee koppen koffie
één kannetje melk
twee stukjes gebak
… puur zoet genot
Doris Dorné – uit ‘Met andere ogen’ – 2005
Nog geen reacties