Begin deze week nam ik nog eens de benen naar het strand. Weinig te rapen, want veel schelpengruis lag er niet. Op dat moment bedacht ik, dat een voorjaarsstormpje wel eens deugd zou doen, kwestie van daarna méér schelpenschatten te kunnen spotten. En kijk … twee dagen later was het zover. Woensdagavond al raasde de wind als bezeten rondom ons huis en ook op donderdagmorgen was er geen temmen aan. Vanop afstand zag ik op de dijk het losgeslagen zand hoog de lucht in gaan. Mij op de dijk of het strand wagen, doe ik dan niet. Ik ben geen voorstander van losgeketende natuur en kom er maar terug als er windstilte gevallen is. Het is best een vasthoudend stormpje, want ook vandaag staat er serieuze windkracht. Tja, ik heb erom gevraagd. Volgende week, bij rustiger weer, moet ik zeker op speurtocht langs de vloedlijn. Heerlijk vooruitzicht. Naast het schelpenrapen is zo’n zandtripje voor mij pure nostalgie. De avonden, dat we samen met Moeder, bij stormachtig weer het strand onveilig maakten op zoek naar verloren mensenhebbedingen (los geld, gouden ringen, zilveren armbanden, sleutelbossen), staan me nog helder voor de geest. Zand slokt onmiddellijk die dingen op, maar wegwaaiend zand legt zoveel verloren schatten weer bloot (vroeger toch). Vanop het strand zie ik ook mijn vroegere ’thuis’, waar ik zo’n dertien levensjaren spendeerde. Neen, niets is vergeten …
Ook op televisie komt het verleden vaak tot leven. Zo volgde ik de reeks ‘Het kinderziekenhuis’, gedraaid in het UZ Gent. Niet zo deugddoend voor mijn hart en hoofd, maar ik kan het niet laten. Sedert een aantal jaar is er het nieuwe kinderziekenhuis gebouwd, op een boogscheut van de locatie waar wij ooit langer dan een jaar een tweede thuis vonden. Het ons bekende gebouw, met de kinderkankerafdeling 3K6, is van de kaart geveegd. In het nieuwe gebouw ben ik nog nooit geweest. De beelden op tv toonden de verschillende afdelingen. Ik herkende de kinderbedjes met spijlen, veilig voor de allerkleinsten, maar ooit een ‘kooi’ voor ons. Brok in de keel. Ik weet nog, dat ik op korte tijd een groot bed vroeg voor Benjamin, toen bijna vier, want hij sliep thuis al in een éénpersoonsbed en hij en ik hadden echt moeite met dat ‘kooibedje’. Hij was zoveel blijer kind toen hij een groot bed kreeg. Of … hoe je een doodziek jongetje toch gelukkig kunt maken. Ik herkende in de beelden de onmacht en hulpeloosheid van ouders, het verdriet, de angst, de wanhoop. Mijn hart lag in een kramp, toen een patiëntje zowel een beenmergpunctie als een ruggenmergprik moest krijgen. Talloze keren bleef ik verplicht alleen (de aanwezigheid van ouders was niet toegelaten bij puncties) op ons kamertje, nagelbijtend (figuurlijk), tot die marteling achter de rug zou zijn. En ik bedacht dat al die kleine mensjes door hun sterkte, de kracht van hun ouders waren. De nieuwe kamers zagen er ruim uit. Er stond zelfs een slaapzetel voor de ouders. Dat voordeel hadden wij niet, toen. Slapen op de kamer van je kind was ten strengste verboden. Wat me wel opviel, je kan nu niet meer van de éne in de andere kamer kijken, je leeft op je eigen kleine eiland. Op de vroegere 3K6 zaten wij in glazen boxen, we keken als het ware bij elkaar binnen. Ouders legden zo makkelijker contact met elkaar en we hielden een oogje in het zeil voor als er iets mis zou gaan. We smeedden vriendschappen, pepten elkaar op, hadden begrip, lachten ook vaak, gingen ’s middags met elkaar een frisse neus halen. Natuurlijk waren er ook ouders, die liever met rust gelaten werden en dat respecteerden we. Maar met het samenhorige hielpen we vooral elkaar door een bijzonder zware tijd. Zelfs nu nog kijken we met een lach en een traan terug op al die maanden ‘samen’. Niets is immers vergeten …
we reden
die eerste keer
hopeloos verloren
in die blokkendozenstad
die ook toen ondergesneeuwd
iets onwezenlijks had
we liepen
die eerste dagen
verblind door tranen
hopeloos verloren
door eindeloze gangen
waar angst geen adem had
nu lijkt alles anders
maar het is het niet
ik zie
dezelfde pijn
hetzelfde verdriet
neen
niets is vergeten …
Doris Dorné – 13 maart 2021
Eén reactie
Soms sluimeren herinneringen, maar ze blijven er. Vergeten kan niet.