Ze huilt, dikke tranen onder de capuchon van een winterjasje. Ik schat haar zo’n zes jaar. Ze lijkt op mijn jongste kleindochter. Ze wil niet dood, zegt ze, ze wil dat het zo vlug mogelijk stopt … deze oorlog. Het beeld van dat kleine meisje kleeft zich vast op mijn netvlies en breekt mijn hart. Waarom toch al dat verdriet zaaien, al die pijn, al die tranen. Waarom toch al dat nutteloos ongelukkig maken?
Gisteren kwamen voor het eerst in lange tijd (met dank aan corona en buikgriep), de kleinkids nog eens over de vloer. Drie pracht exemplaren met elk een eigen karaktertje. De oudste puber in wording, kleinzoon zijn eigen zachte zichzelve en de jongste, vrolijk huppelend clowntje. Stel je voor, dat dit trio ooit op televisie in beeld zou komen, huilend omdat ze plots met hun kindervoeten in het midden van een oorlog zouden staan. Een mens mag er niet aan denken! Weer zie ik het beeld van dat kleine meisje in een land niet zo ver weg. Ze wil niet sterven, ze wil geen oorlog. Zo klein en al zo volwassen, zonder het te willen, gedropt in een wereld angst. Ze laat me niet meer los, dat meisje. Ik kijk naar mijn jongste kleindochter, ze springt vrolijk de dag door. Ik hoop, dat het meisje in het land niet zo ver weg, straks ook weer huppelend door het leven mag gaan. Ik hoop het uit de grond van mijn hart!
hoop
is alles
wat ik jou
te bieden heb
een stukje hoop
in de palm
van mijn hand
een beetje hoop
in de kamers
van mijn hart
een streepje hoop
in het diepst
van mijn gedachten
voor jou
het kleine meisje
in het land
niet zo ver weg
Doris Dorné – 28 februari 2022
Eén reactie
prachtig Doris, en verschrikkelijk… X