We vliegen in sneltempo van dag naar dag en zonder dat je het merkt, sta je drie weken verder in het leven. Het gaat razendsnel. Vandaag moest ik op doktersbezoek voor het voetje. Mijn bionische voet, één en al ijzerwerk na mijn val nu, bijna tien maanden geleden. Lieve blezertjes, het gaat goed met mijn stapper. Niet, dat er geen pijn meer is, maar ik wandel (nog niet helemaal zoals het hoort) en ik fiets weer door het leven. Ook binnenshuis ben ik het huishoudelijke weer de baas. Klagen is dus niet aan de orde. Deze morgen dan de zegen van mijn arts gekregen: in de nabije toekomst hoef ik niet meer op controle. Alleen bij eventuele ongemakken moet ik haar bellen. Het ijzerwerk mag blijven zitten tot het me teveel last bezorgt. Een mens zou er een vreugdesprong bij maken, maar dan vrees ik, dat ik binnen de kortste keren weer onder het mes geraak. Dus gewoon blij zijn is al méér dan genoeg. Ach, een afgebroken voet, er zijn zoveel ergere dingen in het leven. Nu maar hopen, dat ik mijn voet reddende orthopedist niet te snel meer onder de ogen moet komen.

Ondertussen namen we ook massaal afscheid van de Koningin van Engeland. Ik volgde de begrafenisdienst op televisie en keek met open mond naar het land dat leeft van tradities en ceremonies, die nooit veranderen. Ooit mocht ik als twaalfjarige mee met mijn grootvader, die toen tijdens de zomermaanden, jaarlijks zo’n veertien dagen naar Engeland trok, om er bij zijn oudste dochter, mijn tante en doopmeter, te verblijven. Haar man was schilder en behanger, mijn grootvader ook. Mijn jolige opa hielp mijn oom dan een handje en ze versloegen menige avond in de ‘pub’. Bij het overlijden van Koningin Elisabeth haalde ik mijn fotoboek met zwart wit herinneringen boven. Ik zag mezelf naast één van de koninklijke wachters, statig en vooral bewegingloos gezeten op een prachtig paard. Ik vond me terug aan de Tower Bridge, op Trafalgar Square tussen de honderden duiven, op het verboden te beklimmen monument van Admiraal Nelson (waar ik door een Bobby (politieman) terecht gewezen werd en op staande voet weer op begane grond stond). Als meisje van twaalf was ik toen zwaar onder de indruk van mijn veertiendaagse in Engeland en de liefde is steeds gebleven. Natuurlijk, doordat er familie van me woonde, maar ook omdat ik de Engelse taal zo mooi vond. Engels werd later ook mijn lievelingsvak op school. Terwijl ik naar de afscheidsdienst op televisie keek, voelde ik vooral verwondering over ‘de stilstand’ en ‘het in ere houden’ van eeuwenlange tradities. Alsof Engeland geen vin verroert en op geen enkele manier het verleden achter zich wil laten. Vijfenvijftig jaar geleden stond ik daar en kijk, hoe het toen was, zo is het vandaag nog steeds. De escorte van de lijkwagen was indrukwekkend, even indrukwekkend als de koninklijke paleiswacht waar ik, als twaalfjarige, met ietwat bedremmeld gezicht, naast stond. Zwart op wit … een vleugeltje tijd geleden.

Halfweg oktober, of toch bijna. Straks is Zoonlief jarig. Zijn geboorte was hectisch, een maand eerder dan verwacht. Een bundeltje geluk van amper twee kilootjes, dat nog een maand moest bijgroeien in een verwarmd bedje in het ziekenhuis. Een maand lang zonder knuffel of liefde, alleen opgepakt bij etenstijd door een vreemde in het wit. Een maand lang, wij elke avond verlangend achter glas op de gang. Hartenpijn bij het huilen van dat kleine, onbereikbare wezentje. Sedert een paar weken volg ik de reeks ‘handen aan de couveuse’ op de Nederlandse zender. Over veel te vroeg geboren minimensjes, die vaak dapper moeten vechten voor hun leven. Over verdriet, hoop en angst van prille mama’s en papa’s. Het troost me, om te zien, dat alles nu anders is, dat ouders nu wel bij hun baby mogen komen. Het troost me om te zien, met hoeveel liefde en inzet de verpleging de zorg om ouders én kindje op zich nemen. Het verlicht mijn hart te zien hoeveel méér warmte er nu is voor te vroeg geboren kleintjes en mama’s en papa’s vol twijfels, voor wie de wereld stil blijft staan. Ooit stond ik daar, eenzaam met brekend hart en nog steeds stel ik mezelf de vraag: hoeveel heeft mijn kind geleden onder die éne, knuffelloze maand, een vleugeltje tijd geleden?

een vleugeltje tijd

geeft soms inzicht

in lang voorbij

doet stilstaan bij ooit

mijn oudste …

te vroeg en te klein

onbereikbaar eenzaam

achter doorkijkglas

huilend om liefde

die niet te vinden was

mijn jongste …

een jaar gevangen

achter verhalend glas

met doorkijk op vriendjes

vechtend voor het leven

omwikkeld met liefde

die er altijd was

mijn twee parels …

getekend door doorkijkglas

waarop mijn tranen

sporen trokken

van ontroostbaar zijn

van niet te omschrijven

moederpijn

Doris Dorné – 11 oktober 2022

Nog geen reacties

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *