We zijn na anderhalve maand eindelijk zo goed als rond met het afwerken van wat nog moest gedaan, na het plaatsen van onze nieuwe ramen. Manlief schilderde wat nodig was en ik stofte af, lapte het nieuwe glas tot blinken toe en trachtte alle sporen van de uitgevoerde werken weg te dweilen. Ook de gordijnen hangen sedert een paar dagen terug waar ze horen. Enkel Benjamins kamer, de logeerkamer van de kleinkids moet ik nog onder handen nemen. Geloof me renovatiewerken van dit kaliber brengen heel wat klussen met zich mee. Ondertussen lagen we ook allebei een weekje in de lappenmand. Hoesten, niezen, koorts … corona? We hielden ons ver van vrienden en familie, kwestie van niemand te in gevaar te brengen. Nu zijn we weer ‘de oudjes’, maar blijkbaar ben ik toch iets te ijverig geweest met mijn poetswerk, want mijn voet (in december twee jaar geleden lelijk gebroken) speelt me parten. Een beetje te vlot ladder op, ladder af met een stapper waar een ganse ijzerwinkel in zit, dat was dus niet zo slim. Maar ja, een mens waant zich duizend vrouw sterk en moet nadien haar strapatsen bekopen. Laten we hopen, dat ik met wat rustiger aan doen, mijn gehavend pootje weer in de plooi krijg. Een mens vergeet af en toe, dat de zeventig met rasse schreden nadert. In je hoofd blijf je immers jong, terwijl lijf en leden een andere taal spreken.

Volgende week is Zoonlief jarig. Hij wordt tweeënveertig, onze oudste! Hij kwam vier weken te vroeg, woog amper twee kilogram. Na een verblijf van een maand in de verwarmde kamer kregen we hem mee naar huis. Nog altijd vraag ik me af, of zo’n baby geen trauma overhoudt, aan het eenzaam resideren in een verwarmd bedje, zonder liefde. Alleen maar ververst en gevoederd worden op tijd en stond. Geen mogelijkheid tot knuffelen en koesteren. Ja, zo was dat toen. We mochten niet bij onze zoon, moesten hem dertig dagen missen (het gewicht van drie kilo was een vereiste, om je kind mee naar huis te mogen nemen) en hem alleen bewonderen achter het glas op de gang. Ik krijg nu nog buikpijn als ik eraan denk. Gelukkig zijn de tijden veranderd en worden te vroeg geboren kleintjes niet meer verbannen van hun ouders. Ik blijf mezelf in vraag stellen. Zou ik een betere moeder geweest zijn, zonder dat glas tussen ons? Zou mijn zoon een ander mens geweest zijn, zonder het gemis aan die eerste, allesoverheersende liefde?Hebben we door die valse start veel dingen gemist? Ik weet het niet. Ik weet wel, dat hij een fantastisch kind was. Vijf jaar later de beste broer op aarde voor Benjamin. Student, die ons geen hoofdbrekens bezorgde. Nu, samen met Veerle, trotse ouder van een mooi trio. En toch blijf ik me afvragen, ook nu nog na tweeënveertig jaar … hoe voelt het als baby, dertig dagen moederziel alleen in dat verwarmde bedje?

wat zomer was

gaat schuil

achter ruggen zand

een vergeten schepje

een kapotte strandstoel

de gekleurde reddersposten

stil en gelaten

nu eenzame getuigen

van voorbije warmte

wat mijn verdriet is

gaat schuil

achter ruggen zand

de vele tranen

de talloze twijfels

de liefde op overschot

een eenzaam voelen

van lang voorbij

Doris Dorné – 10 oktober 2023

Eén reactie

  1. Doris, je hebt zo’n ongelooflijk warm moederhart. Dat je je dat nog steeds afvraagt, bewijst dat je vol liefde zit voor je kinderen. We vragen ons zoveel af, maar kunnen het aan ons gemiste kind niet meer vragen. En dat doet pijn…

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *