Even een inhaalbeweging maken na een aantal weken van ‘schrijfloos’ door het leven te gaan. Neen, eigenlijk is dat niet waar. Kwam er hier niets te lezen, dan schreef ik wel voor het tijdschrift ’t Vergeet-me-nietje. Het Vergeet-me-nietje is een viermaandelijkse uitgave voor en door Ouders van Overleden Kinderen, een initiatief van de vereniging kortweg OVOK genaamd. Sedert jaren ( zo’n achtentwintig) lever ik mijn bescheiden bijdrage in de vorm van twee poëtische teksten, maar eind 2024 (december) hou ik ermee op. Er is een nieuwe generatie, die schrijft en mijn pen kan overnemen. Daarna zullen mijn ‘hersenspinsels’ enkel nog op deze blog te vinden zijn. Ik heb veel aan OVOK gehad en dan vooral aan de Landelijke Dag, die vroeger doorging in Bornem. Tal van mensen leren kennen, tal van verhalen gehoord. Mijn verdriet, pijn en gemis letterlijk gezien en gevoeld bij andere ouders. Steun, waardering en erkenning gekregen. Met mijn gedichtenbundels op het podium gevraagd, teksten mogen tentoonstellen. Vriendschap gevonden en behouden. Al die jaren zijn een bron van warme herinneringen, maar ik voel, dat het tijd wordt om af te sluiten, om anderen aan het woord te laten. De wereld zal heus niet vergaan, omdat ik mijn pen het zwijgen opleg en wie mij nog wil volgen, kan altijd (af en toe) hier terecht.
Overmorgen Pasen, maar veel belangrijker dan dàt: onze kleinzoon wordt twaalf! Het gaat snel in het leven, de hormonen krijgen vrij spel! Onze kleinkids ontgroeien het klein zijn. Hun vleugeltjes worden vleugels. Deze gedachte brengt me naadloos bij een triest, maar vertederend beeld, deze week in onze tuin. Eén van de vroege babyvogeltjes vloog in zijn jeugdige onwetendheid tegen ons raam aan en bleef bewegingloos in het gras liggen. Als eerste hulptroep wou ik checken of het nog leefde en te redden was. Groot was mijn ontroering, toen ik de mama ernaast zag zitten. Een vogelmoedertje op wacht naast haar dode kind … zonder woorden zo veelzeggend herkenbaar. Wat moet het nest leeg aangevoeld hebben bij haar terugkeer zonder kind, dacht ik. Een vogelmoedertje met een gebroken vogelhartje, of ben ik nu te weekhartig?
Nog even over Pasen om af te sluiten. Dezer dagen huppelt de ‘Paashaas’ door de contreien. Geen idee, wanneer dit dier op het toneel geroepen werd, maar vroeger hadden wij het over ‘Paasklokken’. In plaats van een harig wit konijn met een mandje aan zijn poot, kwamen toen vanuit het verre Rome, de paasklokken aangevlogen. Ze strooiden van hoog uit de lucht, overal eieren rond. Tal van tekeningen heb ik gemaakt van die gulle gevers. Klokken met kleurige strikken en idem dito paaseieren. En dat we dat toen geloofden en er echt naar uitkeken, het gaat mijn petje te boven. Mààr … nu reed ik laatst naar de bioscoop in Koksijde en wat zag ik daar op het rond punt op ’t Bad? Een pracht van een gouden paasklok met schitterende klepel, omringd door reuze paaseieren! Geloof het of niet, maar ik was er vanonder de indruk, het maakte me blij en het werd me warm om het hart. Of hoe een mens nostalgisch gelukkig kan worden van een verhaal, dat je petje te boven gaat/ging!
ik weet nog
hoe je na
lang afwezig zijn
er weer
bij mocht horen
ik zie nog
hoe je na
maanden vechten
in afzondering
weer een glimlach
op je gezichtje
getoverd kreeg
door een mandje
met chocolade eieren
tussen het stro verborgen
ik weet dit nog
de eerste stap gezet
naar weer gelukkig kind
met dank aan de kleuterjuffen
van de school die jij
toen nog niet kende
Doris Dorné – 29 maart 2024
Eén reactie
Dag Doris, niet te bescheiden zijn. Ik ken weinig mensen die zo’n gave hebben om hun gevoelens met de Nederlandse taal uit te drukken. Hoe jij gedichten neerpent die zoveel losmaken bij ouders die hun kind hebben verloren.
Ik weet ook wel dat er nog zijn die bevlogen zijn met hun pen, maar toch… Gelukkig kunnen we hier steeds terecht om als troost voor het slapengaan een gedicht van jou te lezen. 🤗